9 november 2020 – Op 16 november aanstaande vindt in de Tweede Kamer het debat over de evaluatie 5 jaar passend onderwijs plaats. De insteek van het Ministerie van OCW is inmiddels via een ‘contourennotitie’ bekend.
Het ministerie zal tijdens het debat twee sporen ten aanzien van haar beleid voor passend onderwijs presenteren. Voor de korte termijn: aanscherping in de uitvoering van passend onderwijs. Voor de lange termijn: een systeemdoorbrekende beweging naar inclusiever onderwijs. Wat gaat dit beleid voor scholen/schoolbesturen en samenwerkingsverbanden betekenen?
Korte termijn: aanscherping in de uitvoering van passend onderwijs
Op schoolniveau: goede ondersteuning en een landelijke norm voor basisondersteuning
Het ministerie zet in op een goede structuur en cultuur van ondersteuning op elke school. Daarbij hoort een landelijke norm voor basisondersteuning, zodat helder is wat van elke school verwacht mag worden. Nu is het nog zo dat elk samenwerkingsverband zelf afspraken mag maken over de ondersteuning die scholen leerlingen bieden.
Een betere positie voor ouders en leerlingen
Er worden maatregelen voorgesteld die ouders en leerlingen meer zeggenschap geven over de ondersteuning die leerlingen geboden wordt. Voor leerlingen betekent dat dit dat ze hoorrecht krijgen en dus zelf iets mogen zeggen over de ondersteuning die ze ontvangen. Voor ouders worden maatregelen getroffen vanuit de opvatting dat zij voor het onderwijs gelijkwaardige partners zijn. Samenwerkingsverbanden moeten bijvoorbeeld voor ouders een onafhankelijk steunpunt inrichten.
Een plek voor iedereen: dekkend netwerk en thuiszitters
In de beleidsnota wordt doorgewerkt op de instandhouding van een dekkend netwerk binnen ieder samenwerkingsverband. Ook een effectieve aanpak om te voorkomen dat leerlingen uitvallen en thuis komen te zitten, waar in de afgelopen periode veel tijd en aandacht aan is besteed, blijft relevant.
Strakke uitvoering: eenduidige afspraken OPP en TLV
Nu heeft elk samenwerkingsverband nog vrij veel bewegingsruimte om eigen werkafspraken en processen in te regelen. Dat wordt straks meer genormeerd en op één landelijke leest geschoeid. Er wordt ingezet op minder administratieve lasten en er komen een landelijke afspraken over een OPP en over de afgifte van een TLV.
Transparante organisatie: duidelijkheid over intern toezicht, taken en verantwoordelijkheden en geld.
Samenwerkingsverbanden blijven bestaan, maar er komen wel meer eisen aan de manier waarop ze georganiseerd zijn. Er komen regels voor intern toezicht; voor dit governancevraagstuk was de afgelopen periode ook al veel aandacht. Taken en verantwoordelijkheden tussen schoolbesturen en de uitvoeringsorganisatie van het samenwerkingsverband moeten duidelijk zijn. De zorgplicht moet bijvoorbeeld helder zijn en ook serieus genomen worden: scholen en schoolbesturen mogen niet meer de kans krijgen om leerlingen af te houden. Ook wordt preciezer voorgeschreven hoe het samenwerkingsverband zich moet verantwoorden over de besteding van financiële middelen en wordt toegezien op het naleven van normen voor de hoogte van financiële reserves. De verwachting is dat de onderwijsinspectie tijdens onderzoeken bij samenwerkingsverbanden op bovenstaande punten scherper gaat toezien en handhaven.
Lange termijn: Inclusiever onderwijs
Voor de lange termijn geldt een nieuwe stip op de horizon: op het passend onderwijs van nu wordt doorgewerkt naar inclusiever onderwijs. Er is grote overeenstemming over het ideaal dat een school openstaat voor álle leerlingen. Tegelijkertijd wordt ook het realisme gedeeld dat sommige leerlingen een specifieke voorziening nodig zullen hebben. Vanuit dat inzicht wordt in de beleidsnota een routekaart naar inclusiever onderwijs gepresenteerd. Die routekaart bestaat uit drie fasen:
Fase 1 – Doorbouwen aan passend onderwijs
Hier gaat het om aanpakken die onder de huidige regelgeving al kunnen, maar soms nog beter kunnen worden benut. Bijvoorbeeld de uitwisseling van expertise tussen speciaal en regulier onderwijs, of de inrichting van groepsarrangementen voor leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften.
Fase 2 – Meer en intensievere samenwerking in de regio (speciaal-regulier, jeugdhulp/zorg, vve)
In deze experimentele fase gaat het om nauwere samenwerking tussen speciaal en regulier onderwijs, maar ook met aanpalende sectoren als kinderopvang of jeugdhulp. Nu kan dat soms niet vanwege onder andere voorschriften rond de inschrijving van leerlingen of bevoegdheden van medewerkers.
Fase 3 – Inclusievere voorzieningen
In deze fase wordt regelgeving aangepast zodat structurele samenwerking tussen soorten onderwijs en met aanpalende sectoren mogelijk wordt. Het gaat bijvoorbeeld om regelgeving op het gebied van financiën, personeelsbeleid en huisvesting.
De Onderwijsraad heeft een korte, informatieve animatie gemaakt over inclusiever onderwijs.
In de nieuwsbrief van SWV De Verbinding houden we je op de hoogte van de voortgang van bovenstaande ontwikkelingen.
Door Erica Jordans