Op deze pagina vertellen we wat een TLV-PRO is en hoe er een aan te vragen is.

Informatie over TLV praktijkonderwijs

Praktijkonderwijs is voortgezet onderwijs, waarbij leerlingen zo goed mogelijk worden voorbereid op de maatschappij. Ze krijgen een eigen ontwikkelplan waarbij leren, werken, burgerschap, redzaamheid en vrije tijd centraal staan. 

Om een leerling deel te laten nemen aan praktijkonderwijs, moet een school voor praktijkonderwijs bij het samenwerkingsverband eerst een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen. Het samenwerkingsverband beoordeelt deze aanvragen aan de hand van de landelijk geldende criteria voor praktijkonderwijs.

Deze landelijke criteria voor praktijkonderwijs zijn: 

Het samenwerkingsverband wijst de aanvraag voor een TLV praktijkonderwijs toe indien de leerling:

  • Een intelligentiequotiënt heeft binnen de bandbreedte van 55 tot en met 80 én
  • een leerachterstand heeft van 0,5 of meer op twee van de volgende domeinen: inzichtelijk rekenen; begrijpend lezen; technisch lezen; spellen. Waarvan één van de domeinen inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen moet zijn.

Mogelijkheden tot afwijken van de landelijke criteria: 

1. Grensvlak

Voor een leerling die wat intelligentiequotiënt of leerachterstand betreft, voldoet aan de vereisten voor toelaatbaarheid tot het praktijkonderwijs en die wat de overige vereisten betreft voldoet aan de vereisten om aangewezen te zijn op leerwegondersteunend onderwijs, kan een leerling toelaatbaar worden verklaard tot het praktijkonderwijs, afhankelijk van de door het bevoegd gezag gegeven motivering. Hierbij wordt per leerling gekeken naar aspecten als leerbaarheid, zelfvertrouwen, kwetsbaarheid, etc., welke meewegen in het uiteindelijke besluit.

2. Aanvraag bijzondere groepen

De aanvraag voor bijzondere groepen leerlingen kan alleen worden ingediend door een praktijkschool. Op grond van artikel 10g vijfde lid van de wet kan een aanvraag voor toelaatbaarheid tot het praktijkonderwijs bij een samenwerkingsverband worden ingediend voor een leerling voor wie het zorg- en onderwijsaanbod van het praktijkonderwijs naar oordeel van dat bevoegd gezag het best aansluit bij de behoeften van de leerling en die:

A) het voorbereidend beroepsonderwijs of het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs bezoekt en op leerwegondersteunend onderwijs is aangewezen, met:

  • scores op de criteria, bedoeld in artikel 15d van het Inrichtingsbesluit, in het grensvlak naar het oordeel van het bevoegd gezag een toegenomen problematiek heeft nadat de beslissing is genomen dat de leerling op leerwegondersteunend onderwijs is aangewezen

of

  • 2. naar het oordeel van het bevoegd gezag een stapeling van andersoortige problematiek heeft dan wordt beoordeeld in het onderzoek of de leerling is aangewezen op leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs

of

B) beschikt over een toelaatbaarheidsverklaring voor het SO of het VSO dan wel een

ontwikkelingsperspectief en die

  • voldoet aan het intelligentiequotiëntcriterium of leerachterstand criterium voor toelating tot het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 15d, vierde lid van het Inrichtingsbesluit WVO, blijkens gegevens die gebaseerd zijn op screenings- of testinstrumenten als bedoeld in artikel 15d, tweede lid van het Inrichtingsbesluit WVO

of

  • naar het oordeel van het bevoegd gezag, ongeacht een dergelijk intelligentiequotiënt of een dergelijke leerachterstand, een zodanige problematiek heeft dat toelaatbaarheid tot het praktijkonderwijs geboden is.