14 december 2020 – Waar meisjes steeds beter presteren, zien we jongens relatief achterblijven op school. Trainer, adviseur, onderzoeker en auteur Henno Oldenbeuving verdiept zich in het fenomeen ‘jongensdip’. Heb je zijn masterclass via Quriuz op 11 november gemist? Hieronder vind je Henno’s belangrijkste tips.
In de Hoofdlijnenbrief Emancipatiebeleid van mei 2013 constateert Jet Bussemaker al: “We zien dat meisjes het in het onderwijs zoveel beter doen dan jongens, dat jongens dreigen achterop te raken.” De afgelopen jaren zijn steeds meer boeken en artikelen verschenen over dit onderwerp. Met als gemene deler de opvatting dat jongens extra aandacht verdienen in het onderwijs. Over dit onderwerp sprak Henno Oldenbeuving op 11 november jongstleden, tijdens de Masterclass van Quriuz.
Praktische handvatten
Naast veel interessante achtergrondinformatie gaf Henno ook praktische handvatten over hoe om te gaan met jongens in het onderwijs:
- Ontwikkel feeling voor sekseverschillen binnen de school en praat erover met elkaar. Accepteer dat de jongens in de klas zich anders kunnen gedragen en probeer dat ook anders te duiden.
- Wees verwachtingsvol naar jongens. Elke leerling wil gezien worden. Bij jongens is die behoefte aan bevestiging en vertrouwen dat het beter kan nog groter. Geef aan dat je er vertrouwen in hebt dat er met een andere aanpak meer in de leerling zit en dat je daar natuurlijk bij wilt helpen.
- Heb begrip voor beweeglijkheid. Jongens willen meer bewegen (dingen aanraken, wiebelen) en dat is goed voor ze. Zo breken stresshormonen als adrenaline af. Ergernis en boze reacties versterken de stress; probeer, hoe lastig dat soms ook is, rustig te blijven. En gebruik regelmatig actieve lesvormen waarbij je kunt staan en bewegen.
- Bied duidelijke grenzen, maar mét ruimte voor experiment. Een klas vol volgzame leerlingen is niet realistisch. Pubers, en vooral jongens, moeten grenzen opzoeken om te groeien en te zoeken. De grote mond vraagt zeker om een correctie, een grens, maar wel eentje met een glimlach in gedachte, ferm en duidelijk.
- Dwing jongens niet in het verkeerde format. In de hersenontwikkeling lopen jongens gemiddeld 1,5 jaar achter op meiden. Houd hier rekening mee. Geef jongens binnen het onderwijs meer afwisseling in verband met hun doorgaans kortere aandachtsboog. Faseer taken en geef meer feedback in korte intervallen.
- Verleng opdrachten geleidelijk zodat jongens in positieve zin ervaren wat hard werken oplevert en zij vaardigheden als ‘plannen’ en ‘organiseren’ steeds beter beheersen.
- Jongens zijn vaak minder talig dan meisjes. Stimuleer hun taalgevoel door voortdurende uitdaging en oefening in de vorm van duidelijke, directe feedback en herhaling.
- Als ‘t klaar is, is ’t klaar. De frustratieboog loopt bij jongens vaak anders dan bij meisjes. Veel jongens kunnen in korte tijd heel boos of opgewonden raken, gaan dan bijvoorbeeld met deuren slaan of worden brutaal. Zo’n uitval kan ook net zo snel weer verdwijnen. Vraag niet om een gedragsverandering op de piek van zo’n fase, maar gun jongens een time-out. Bespreek het voorval op een later moment en maak afspraken. Geef aan dat het gebeurde is afgesloten en dat je weer op warme voet met elkaar verder kan.
- Jongens zijn gevoelig voor hun plek in de groep. Falen ervaren ze vaak als gezichtsverlies. Probeer een publieke afgang daarom te voorkomen; dit geeft alleen maar weerstand en kan een ‘schoolallergie’ veroorzaken. En dan winnen andere interesses als voetbal en vrienden het uiteindelijk van school.
- Intrinsieke motivatie is extra belangrijk. Veel jongens zijn op zoek naar stimulerende beelden van mannelijkheid: wat kan ik, wat wil, wat kan ik willen? Breng ze in contact met mannelijke rolmodellen en bespreek wat hen motiveert. Help ze met kiezen, nu en later in hun onderwijscarrière.
Door Quadraamnieuws