21 februari 2022 – Als onderdeel van het kwaliteitszorgsysteem van ons samenwerkingsverband schrijft iedere school jaarlijks een jaarplan en -verslag gericht op de ondersteuning van leerlingen (basisondersteuning, extra ondersteuning, ondersteuningsstructuur, opbrengsten en knelpunten). 

Het Onderwijsloket van het bureau bespreekt deze documenten met de scholen, gericht op kwaliteitsverbetering en het ophalen van signalen voor het versterken van het beleid van het samenwerkingsverband. 

De hoofdpunten uit de jaarplangesprekken (eind 2021)

In de gesprekken kwam naar voren dat de coronasituatie veel invloed heeft gehad. Regelmatig zijn plannen niet helemaal uitgevoerd omdat de coronasituatie aandacht vroeg, hoewel er wel degelijk ontwikkelingen zijn. De scholen zijn veel beter geworden in het bieden van online of hybride onderwijs en zien hierin ook mogelijkheden voor de toekomst. Het verschilt wel per school: de ene school wil online onderwijs standaard inzetten bij bijv. ziekte van een leerling, de andere school zegt hier niet de faciliteiten voor te hebben.

Scholen zien dat leerlingen door het vele online onderwijs weer moeten wennen aan de schoolgang: hoe ga je met elkaar om, hoe gedraag je je in de klas/school? Ook is het lastiger om leerlingen weer in de schoolstructuur te krijgen door de autonomie die ze thuis hadden verworven. Er moet meer worden geïnvesteerd in de schoolse voorwaarden. De NPO-gelden worden regelmatig gebruikt voor het werken aan achterstanden, maar zeker ook voor de sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen, hun welbevinden en het leren organiseren en plannen van werk. 

Opbrengsten jaarplangesprekken 2021: problematiek bij leerlingen toegenomen

Daarnaast geven scholen aan dat de problematiek bij leerlingen toegenomen lijkt te zijn. Dit lijkt mede samen te hangen met de effecten van de coronamaatregelen op het welbevinden en met meer signalering door ouders die vaker thuis zijn. De scholen merken door de toename in problematiek dat de grenzen van de ondersteuning in de school worden bereikt. Op veel scholen is daarom het afgelopen jaar geïnvesteerd in de professionalisering van docenten zodat zij nog beter kunnen inspelen op de ondersteuningsbehoeften. De ondersteuningsteams worden ‘zakelijker’ ingericht en zijn steeds meer gericht op de ondersteuning van de docenten in plaats van het ‘overnemen’ van de zorg. Als het ondersteuningsteam wordt ingezet, wordt er kritisch gekeken of de inzet van de ondersteuning efficiënter zou kunnen: er wordt dan zowel naar de duur en frequentie gekeken als naar de vraag of de begeleiding echt een taak van school is. 

Opgemerkt wordt daarbij dat scholen aanlopen tegen wachtlijsten bij jeugdhulpverlening, waardoor verwijzing of opschaling niet altijd snel verloopt. De samenwerking met externe netwerkpartners is wisselend en vaak persoonsafhankelijk. Verschillende Arnhemse scholen zijn aangesloten bij het project Veilig In en Om School (VIOS), een project van de gemeente gericht op ondermijnend gedrag en beginnende criminaliteit. Ze zijn hier positief over, omdat het project een goede samenwerking bewerkstelligt tussen school en de netwerkpartners. 

Door Meinke Kooderings Clemens