Ook in het regulier onderwijs is men druk bezig met verzuimpreventie. Hoe gaat het onderwijspersoneel er daar mee om? Docent economie Irene Bos (Montessori College Arnhem) en teamcoördinator van het vmbo Lisa Derks (Hendrik Pierson College) vertellen over signalen van verzuim, hulp van de jeugdarts en de relatie met ouders.
Lisa Derks, teamcoordinator van de onderbouw & docent economie Hendrik Pierson College
“Ik ondersteun op het Hendrik Pierson College de klassendocent en de coaches. Ik neem bijna altijd deel aan de gesprekken met ouders. Zo kan ik overzicht bewaren en kijken of de juiste acties worden ondernomen. Ik controleer de absentielijsten ook structureel: wat zijn de bijzonderheden? Wie melden zich ziek? Als ik denk: hé, die leerling zien we weinig, dan maak ik de eerste melding bij de coach en zorgcoördinator. Soms zit ik er ook direct bovenop. Dan neem ik het meteen over van de coach en komt de leerling onder begeleiding en toezicht van mij te staan. Ik kijk dan hoe ik ze weer naar school kan krijgen. Ik maak een plan met de zorgcoördinator en samen zorgen we ervoor dat dit wordt uitgevoerd. Daar ondersteun ik de zorgcoördinator in. Als je kijkt naar de achterliggende redenen voor verzuim, merken we met regelmaat dat het probleem al eens eerder heeft gespeeld. We hebben daarom goede contacten met de basisschool.”
Soms is het lastig om overzicht te houden
“De lijntjes tussen mij en de andere ‘hulpverleners’ zijn heel kort, dat werkt heel prettig. Wat ik lastiger vind, is dat we op het HPC niet meer werken met mentoren, maar met coaches. Een coach heeft leerlingen uit verschillende klassen, dus waar ik eerst met 8 aanspreekpunten te maken had, zijn dat er nu 16. Soms is het daardoor lastig om overzicht te houden. De klassendocenten en coaches spreken iedere leerling een kwartier per week. De klassendocenten zien niet iedereen met regelmaat, zoals bijvoorbeeld de sportdocent. Daar proberen we elk jaar wel naartoe te werken, maar dat blijft organisatorisch lastig.”
Ouders moeten dezelfde urgentie zien
“Je hebt altijd medewerking van ouders nodig, maar soms zijn zij ook onderdeel van het probleem. Ouders weten dan de schoolarts makkelijk te omzeilen en rekken bijvoorbeeld het moment dat ze op gesprek moeten, omdat ze zelf ook geen zin hebben om actie te ondernemen. Dat zou ik graag anders zien; dat het verplicht wordt om je kind te melden en het gesprek aan te gaan met de schoolarts. Zo worden ze meteen meer betrokken en moeten ze verantwoording afleggen. Dat moet echt verbeteren. Zeker als we externe hulp moeten inschakelen, heb je hulp nodig van ouders. Een groot deel werkt daar niet aan mee en dat is niet in het belang van het kind. Als ouders niet onze urgentie zien, heeft hulp bieden veel minder zin.”
“Een tip voor mijn collega’s: zet dieper in op het versterken van de relatie met de leerling die hulp nodig heeft. Heeft deze een betere band met een van je collega’s dan met jou? Voelt hij of zij zich daar veilig? Probeer die persoon dan in te zetten. Zorg dat de leerling echt gezien wordt. We zijn er om hen te helpen.”
"Als de ouders niet onze urgentie zien, heeft hulp bieden veel minder zin"
"Als je het niet weet, vraag dan aan anderen hoe je verder moet. Je kunt het niet altijd zelf oplossen"
Irene Bos, docent Duits Montessori Arnhem
“Meestal is het al vrij snel duidelijk bij welke leerlingen problemen liggen, alleen is het niet altijd zichtbaar welke problemen dat zijn. Het is belangrijk om erachter te komen wat het echte obstakels zijn. In havo 4 en 5 melden leerlingen zichzelf vaak kortstondig ziek. In eerste instantie betrekken we dan niet direct de ouders. Je hoopt de jongeren zover te krijgen dat ze ondanks dat het het eerste uur is, toch naar school komen. Daarnaast heb je de leerlingen die vaak ziek zijn. Daar heb ik toevallig dit jaar veel mee te maken. Bij dit soort gevallen kun je gemakkelijker met een ouder praten. Als de huisarts niks kan doen, dan zou de jeugdarts kunnen helpen. Die ziet immers veel jongeren.”
Het helpt als een arts het probleem serieus neemt
“Als de huisarts niets heeft kunnen betekenen, komt de leerplichtambtenaar in beeld. Daar hebben de leerlingen en hun ouders wel ontzag voor. Ik maak de leerlingen ook altijd duidelijk dat ik niet degene ben tegen wie ze alles moeten zeggen, maar dat de jeugdarts iemand is die ze op het hele gebied verder kan helpen. Ik ben alleen maar de mentor, de begeleider. Als een arts het probleem serieus neemt – welk probleem dan ook – helpt dat een leerling meteen. De jeugdarts heeft ook vaak goede ideeën over de vervolgstappen. Als er een kwestie is op medisch of psychisch vlak, kun je makkelijk een aanvraag doen bij de Werkplaats.”
“In het onderbouwteam hadden we nog regelmatig intervisie en leerden we van elkaar. Bij dit mentoraat bespraken we de leerlingen. Sinds ik in het bovenbouwteam zit, is dat minder. We sparren soms met ons mentorengroepje, daar kun je altijd terecht. We zijn op het Montessori College Arnhem nu wel bezig met didactisch coachen. Op zich zijn er veel mogelijkheden. Echt over een leerling praten, daar kun je altijd een aanvraag voor doen en daarnaast gebeurt het veel in de wandelgangen.”
Goed contact houden met ouders
“Ouders zijn eigenwijzer geworden; ze staan minder open voor dialoog dan vroeger, toen was je meer een gesprekspartner. Tocht moet je wel goed contact houden met de ze – en het kind erbij. Ook al denken sommige ouders: ‘Geef maar gewoon een diploma”. Ik laat ze altijd weten dat ze me kunnen mailen om het probleem uit te leggen en vraag ik of ik ze mag bellen als dat nodig is.”
“Ik ben met veel plezier mentor, maar het is een heel tijdrovende bezigheid. Veel mentoren zijn veel tijd kwijt aan kinderen die speciale aandacht nodig hebben. De overige leerlingen mag je echter ook niet vergeten. Ik zie mijn rol als mentor zo: ik ben een begeleider en ik breng begrip op voor problemen. Zo weet ik dat een van mijn leerlingen nu veel lessen mist, maar ook waarom dat is. Dan ben ik allang blij dat ze tegen mij zegt wat er aan de hand is en kunnen we een oplossing zoeken. Ik hoop mijn leerlingen verder te helpen: hoe kun je nu wel weer naar school? Voor mij is het belangrijk dat ik weet wat ik verder moet als ik er zelf niet uitkom. Als je het niet weet, vraag dan aan anderen hoe je verder moet. Je kunt het niet altijd zelf oplossen.”
Preventie van verzuim is het maandthema van project In Verbinding. Dit is het derde artikel in de serie. Hier lees je een artikel over verzuimpreventie in het speciaal onderwijs. Hier vind je een interview met de verzuimcoaches binnen ons samenwerkingsverband. Wil je alle artikelen lezen? Ze zijn te vinden op de overzichtspagina van In Verbinding.