Ivo Dokman heeft ons meegenomen in het proces van de vaak ongrijpbare, maar duidelijk voelbare dynamiek in een klas. Iedere docent en professional binnen het onderwijs herkent de moeite die soms nodig is om het in de klas draaiend te krijgen en te houden. De impact van de onderlinge beïnvloeding is groot.

Het zicht en vat krijgen op de onderlinge beïnvloeding tussen jongeren en het voorkomen of keren van een negatieve spiraal stonden tijdens deze bijeenkomst centraal. Ivo Dokman is van oorsprong gymdocent. Zijn interesse ligt vooral op de gedragsmatige kant van het onderwijs, hij ontwikkelt inhoudelijke programma’s voor in de klas en combineert dat met groepsstoringen in de klas. Hoe blijf je daar als docent uit? Wat maakt het dat het met die leerling of klas niet lekker gaat? Is dat te wijten aan de dynamiek van de groep of de rol van de docent?

Pubers zijn gevoelig voor sociale conformiteit. Het is van belang om als school helder te krijgen wat er binnen de school zichtbaar is: type schoenen, merkkleding, gedragingen, muziek, dragen van messen, straattaal, fatbikes, stepjes, vapen – het zit ‘m vaak in materialen en spullen.

Het is van alle tijden: pubers willen erbij horen. De positie van een leerling in een groep is van belang.  De volgende patronen (normen) zijn zichtbaar in een groep:

  1. “Ik bepaal voor ons”. Sterke normdrager, informele leider, ik bepaal wat er gebeurt.
  2. “Ik maak het zelf uit”. Luisteren wel, maar doen niet.
  3. “Zie mij”. Constant aandachtvragend gedrag.
  4. “Winnaar ten koste van alles”. Status belangrijker dan resultaat.
  5. “Je leeft maar éé keer”. Dus je moet alles een keer proberen.
  6. “Vermaak mij”. Achteroverleunend, weinig betrokken.
  7. “Wij zijn tegen”. Niets is goed.

Het is van belang te bepalen wat in een groep de dominante norm is en daar als team duidelijke afspraken over en visie op te hebben. Leerlingen voelen en nemen de ruimte als deze er is.

Inzetten van groepsinterventies
Wil je interventies uitzetten, dan moet je weten welke leerlingen invloed en macht hebben in de groep. Een regulier sociogram brengt twee dimensies in beeld: vriendschap en samenwerking. Bij klassen die niet goed functioneren, krijg je uit een sociogram onvoldoende beeld om aan het werk te kunnen gaan. Je moet de ‘apenrots’ in kaart brengen: welke leerlingen zijn normdrager in de klas?

We onderscheiden drie typen normdragers:

  1. Strijdende normdrager: duidelijk aanwezig in gedrag, valt op.
  2. Strategische normdager: valt niet op, zoekt actief contact, haalt een wit voetje bij de docent. Deze normdrager blijft vaak onder de radar.
  3. Vermijdende normdrager: zoekt niet actief contact, duikt weg, geeft met lichaamshouding subtiel een signaal. Deze normdrager krijg je pas in beeld op basis van een observatie; anderen zoeken vaak oogcontact met deze normdrager, dat gaat heel subtiel.

Als docent kun je benoemen wat je aan gedrag in je les ziet gebeuren en normdragers positief gaan leren inzetten. Dit is erg ingewikkeld en als docent mis je vaak signalen. Begrijpen hoe het werkt is de eerste stap. Breng de groep in beeld. Gedrag is niet altijd zichtbaar, maar wel van invloed. Deze invloed kan jarenlang in een groep aanwezig zijn. Individuele trajecten hebben alleen effect als je de groep meeneemt.